go to home page




DE BEVRIJDING OP 17 AUGUSTUS 1945

Eind 1944 werd de Japanse situatie onhoudbaar. Niemand geloofde meer in een Japanse overwinning. Ondertussen waren de geïnterneerden in alle kampen sterk verzwakt door ondervoeding. In de lente en tegen de zomer van 1945 hadden ze een onwerkelijk gevoel, alsof ze in een soort vacuum zaten. De bewakers waren steeds vaker dronken. De Saturday night dances werden nu in de openlucht gehouden omdat het lekker warm was.549 In juli begon de stemming onder de kampbewoners erg veranderlijk to worden en wisselde van luchtig en vrolijk tot paniekerig en down. Volgens Bobby Simmons werd het dansen onstuimiger, de muziek wilder. Maar de voedselrantsoenen werden kleiner. Iedereen had honger. De bewakers letten niet meer op. China buiten de poorten van Weihsien was één grote chaos. Overal zwierven guerrillastrijders rond. Op 15 augustus verspreidde het gerucht zich in het kamp dat de oorlog voorbij was. Inderdaad sprak Hirohito op die dag over de radio de voorwaarden uit van de Potsdam Proclamatie. De Zwitserse consul-generaal stuurde kort daarna een bericht naar de Japanners met het bevel dat alle geïnterneerden in de kampen moesten blijven en geduldig moesten wachten tot de kampleiding de nodige formaliteiten had afgehandeld met betrekking tot hun ontslag uit de kampen. Om 12 uur 's middags diezelfde dag zouden de Japanners geen zeggenschap meer hebben over Weihsien, maar noch de Zwitserse, noch de Japanse consul-generaal konden onderdak en voeding van de geïnterneerden buiten het kamp garanderen. De situatie veranderde dus niet meteen. De geruchten dat de oorlog ten einde was werden in het kamp door de Japanners noch ontkend noch bevestigd.

Ondertussen had de U.S. Army Colonel Richard P. Heppner, die de leiding had van alle under cover operations vanuit Kunming in het zuidwesten van China, waar hij gestationeerd was, OSS personeel intensief getraind en uitgerust voor de key areas. Het U.S. team dat Weihsien zou gaan bevrijden onder de leiding van Majoor Stanley A. Staiger opereerde onder de naam The Armored Angel. Verschillende oud Weihsienners, getuige hun verslagen op de Weihsien Painting site meenden dat ook de B-24 waarmee ze vlogen The Armored Angel heette, wat niet het geval was. De bevrijdingsmissie droeg de naam Duck Mission. Een afbeelding van het rapport van deze missie Staat in zijn geheel op de Weihsien Paintings Website. Donkerbruine, getypte letters op vergeeld papier. Het team van de Angels bestond uit soldaten van verschillende rangen, een Japans-Amerikaanse tolk Sgt. Tadashi T. Nagaki, een Chinese tolk Eddie Wang, enkele technici en een militaire verpleger. De soldaten die op 17 augustus 1945 naar Weihsien onderweg waren met hun B-24 konden het kamp eerst niet vinden. Ze hadden het wel op de kaart gezien. Ze daalden tot honderdvijftig meter hoogte en zagen toen een kamp met honderden mensen, die naar het vliegtuig wuifden. Ze wisten echter niet zeker of het een civiel of militair kamp was. Daarom verstopten ze, na gesprongen to zijn, hun parachutes en hielden ze zich nog even schuil. Ze kropen naderbij, zagen toen blanke vrouwenbenen en wisten toen dat ze het goede kamp hadden gevonden.

De mensen in het kamp hadden het geluid van een vliegtuig gehoord en hadden al aan het geluid gehoord dat het geen Japans vliegtuig was. Het klonk anders dan het vreemde zachte gesnor en het geratel van de Japanse bommenwerpers, de Zero's en de Judy's. De opwinding binnen de muren steeg ten top, want de geruchtenstroom over een eventuele Japanse capitulatie was de dagen ervoor steeds sterker geworden. Het was een geruststellend gebrom. Het vliegtuig gooide bruine dingen naar beneden, niet in het kamp, maar op een veld iets verderop, want de bevrijders wisten niet zeker of ze wel op de juiste plek aangekomen waren. Het waren in werkelijkheid parachutisten, die aan witte parachutes hingen.558 De gevangenen stormden als één grote massa naar de poorten. De Japanse oorlogskreet "Banzai", steeg op uit alle kelen. Er was geen houden meer aan. De Japanners keken machteloos toe. Ze waren zo overrompeld dat ze geen gevecht meer begonnen. De menigte rende door de poorten het kamp uit, de veldweg op. Slechts enkelen stopten eventjes om doornen of kiezelsteentjes van hun voeten to verwijderen en werden bijna onder de voet gelopen. Bobby Simmons beschrijft het overweldigende gevoel van vrijheid. Iedereen stortte zieh in het mooie Chinese platteland, met wilgen die over riviertjes hingen en kindertjes die met bamboestokken in het water speelden. Uitzinning van vreugde omhelsden en kusten ze de zeven soldaten, schudden hun handen, hesen hen op de schouders. Ook Anneke en haar vader waren de poort uitgestormd nadat de Amerikanen waren gedropt, en de heerlijke sensatie van het bevrijd zijn en het ongehinderd kunnen Topen buiten de muren kan zij zieh nog herinneren als de dag van gisteren. Het was vreemd om het kamp nu van buitenaf to zien met zijn prikkeldraad, zijn grijze muren en lelijke wachttorens. Het feit dat de kampbewoners het gezag van de Japanners compleet negeerden maakte de kampleiding zo onzeker dat ze het plan om weerstand to bieden aan de Duck Mission vrijwel meteen liet varen. De verbouwereerde Japanse bewakers salueerden de Amerikanen aarzelend. De parachutisten kwamen uit Kunming, waar ze al langer een basis hadden en waar ze de bevrijding voorbereid hadden. De Amerikanen waren bang dat mensen in de drukte geraakt konden worden door de kisten en dozen die uit het vliegtuig gedropt werden. Helaas werd toch één persoon geraakt, een Chinees jongetje dat niet in het kamp woonde maar stond toe to kijken. Hoe tragisch ook, zijn lot kon de uitzinnige feestvreugde niet temperen. Er is een sepiakleurige foto van Anneke, die een paar dagen later, met een liefdevolle arm om broertje Frans heen, over de kampmuur de activiteiten van de bevrijders en de bevoorrading van het kamp gadeslaat. Over de muur hangt een Amerikaanse vlag, die een nude geïnterneerde dame — Miss Blodgett — al die tijd in haar kamer verstopt had en nu in allerijl opgediept had.564 De foto is gemaakt door William Smith, een intelligence officer, die met het OSS team meegekomen was. Hij maakte een aantal foto's — de enige foto's, die van het kamp gemaakt zijn — en een aantal zwart-wit tekeningen. Op Annekes vermagerde ernstige gezichtje staan de zware kampjaren to lezen. Ondertussen speelde de Salvation Army Band: Happy Days Are Here Again en God Bless America. Ondanks de euforie van hun bevrijding waren de De Jonghs toch allemaal diep geschokt toen ze enige tijd later het nieuws hoorden over het einde van de oorlog met Japan, na de vreselijke verwoesting door de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki.

Majoor Stanley A. Staiger gaf to kennen aan Izu, de commandant en Koyanagi, het hoofd van de Consulaire Politiewacht, dat het OSS team en een afvaardiging van de geïnterneerden de interne zaken in het kamp zouden regelen, maar dat de Japanners belast zouden blijven met de veiligheid. King Kong bleef dus wel enig gezag houden. Hij moest er voor zorgen dat alles ordelijk verliep. De bevrijding was geweldloos verlopen. Gelukkig was geen van de doemscenario's van de gevangenen uitgekomen. De desperate jappen hadden natuurlijk iedereen kunnen doodschieten. Ook de guerrilla's van een van beide Chinese partijen hadden een bedreiging kunnen worden. De Japanners verlieten hun kantoren en woonvertrekken in de villa's in het out of bounds gedeelte van het kamp om plaats to maken voor de Amerikanen, die er hun hoofdkwartier inrichtten. Kort na de bevrijding kwamen Laurance Tipton en Arthur Hummel het kamp binnen met de zevenhonderd guerrilla's. Tipton en Hummel werd zowel door de Amerikanen als de Japanners verzocht het kamp met de guerrilla's to verlaten. Als ze wilden blijven zouden ze weer de status van geïnterneerden krijgen. Ze kozen voor het laatste. De Japanners moesten er overigens eerst van overtuigd worden dat de Amerikanen de overmacht hadden en dat dit geen incidentele missie was.

Op 18 augustus besloot majoor Staiger dat twaalf patiënten in het ziekenhuis er zo ernstig aan toe waren dat ze naar Sian overgebracht moesten worden. Toen de B-24 die hen zou vervoeren wilde landen namen de Japanners een gevechtshouding rond het vliegveld aan. Staiger vond het zo verdacht dat hij het vliegtuig niet liet landen. Izu, de consulaire commandant, zei dat het vliegveld onder het gezag van het leger viel. Staiger stuurde toen een bericht naar de legercommandant, waarin hij mededeelde dat hij geen respect had voor een leger dat geen bevelen kon uitvoeren. De Japanse legerman werd door deze opmerking dusdanig in zijn eergevoel geraakt, dat hij beloofde er voor to zorgen dat de Amerikanen voortaan op de airstrip konden landen.

Op 19 augustus kwam een hoge piet van het Japanse leger aan in Weihsien. Deze Lieutenant Colonel Jimbo stond niet toe dat de consulaire medewerkers, de heer Izu en de heer Koga, bij het overleg met de Amerikanen aanwezig waren. Jimbo was gekwetst over het feit dat de Duck Mission van to voren niet aan de Japanse regering aangekondigd was en vroeg of de Amerikanen de Japanse regering alsnog van hun aanwezigheid in Weihsien op de hoogte wilden stellen. Zo hoorde het volgens het protocol.

Op 20 augustus hoorde majoor Staiger dat een ander team, de Eagles, onder lei-ding van kolonel Byrd, met een B-24 in de stad Weihsien geland was en daar de bescherming genoot van generaal Li Wen Li. Dit vliegtuig strooide later O.W.I.-pamfletten over het kamp uit met instructies voor de geïnterneerden. Er stonden gedragsregels voor het einde van de oorlog in. De briefjes vertelden de gevangenen om moed to houden, dat er een humanitaire missie aankwam en dat alle goederen die ze nodig hadden in het kamp gedropt zouden worden. Een tweede vliegtuig dropte dezelfde pamfletten.

Na deze eerste opwindende dagen was de euforie in het kamp enigszins getemperd. Majoor Staiger kon de inwoners nog niets verteilen over hun evacuatie. Transport was een groot probleem. Het gonsde van de tegenstrijdige geruchten. De Amerikaanse militairen die de leiding hadden over het kamp begrepen de geïnterneerden niet altijd even goed. Ze hadden wél succes met een programma voor PO.W.'s dat erop was gericht om de mensen op to monteren, hoewel enkele mensen vreesden dat de lezingen meer bedoeld waren als Amerikaanse propaganda.574 Zo vertelt Anneke dat er de hele dag door vrolijke berichten en liedjes uit de luidsprekers schalden, to beginnen iedere ochtend om 8.00 uur met: `This is Captain Casey, hope you have a great day' gevolgd door het liedje Oh, What a Beautiful Morning!575 Overal waren luidsprekers opgehangen. Er werden vrolijke, romantische Amerikaanse speelfilms (met onder andere Doris Day en Judy Garland) en musicals vertoond, volgens Anneke. Ze herinnert zieh nog de film Oklahoma. De gevangenen werden geweldig beziggehouden. Ze kregen weer berichten en ontvingen tijdschriften, bijvoorbeeld een Life van een paar maanden oud, vol met foto's van filmsterren waarvan de meisjes in het kamp nog nooit gehoord hadden. Bobby schrijft: 'A whole beautiful world was waiting for us outside.' Ze hoorden voor het eerst van Frank Sinatra. De Yankees deelden allerlei lekkers uit, zoals chocola, spam en kauwgom. Over de oorlog kwamen ook berichten binnen, zo zagen de geïnterneerden de schokkende foto's van de nazi vernietigingskampen in Life. Ze beseften heel goed dat ze geluk gehad hadden en veel beter behandeld waren door hun consulaire leiding dan de meeste andere geïnterneerden, zowel in Europa als elders in Azië.

In de weken na de bevrijding heeft Frans een paar keer met de drie oudste kin-deren een mooie wandeltocht gemaakt naar het plaatsje Weihsien, waar de bevolking uitermate vriendelijk was. Er waren ineens kleine eethuisjes ontstaan, waar de kampmensen voor weinig geld een goed Chinees maal konden krijgen, dat heel wat lekkerder smaakte dan het Amerikaanse blikvoedsel dat ze in het kamp opgediend kregen. Op 27 augustus kwamen er een aantal B-29's overvliegen met voorraden voor het kamp. Ze hadden reusachtig veel spullen bij zich. Helaas ging 25% ervan verloren, omdat de meeste goederen verpakt waren in benzinevaten, die to zwaar waren voor de parachutes. Er landde ook een B-17 vol met verslaggevers en fotografen. Ze mochten van Staiger het kamp niet in, want de Japanners werden onrustig en dat had ook weer een negatief effect op de gevangenen. Eindelijk, op 28 augustus, werden de zieken naar Sian gevlogen in een C-47. Een andere C-47 vloog met de Eagle-Mission terug naar Chungking.

Er werd door de Amerikanen en Japanners in het kamp overeengekomen dat een op 30 augustus op de airstrip Ehrshihlipu geland U.S. Processing team het commando in Weihsien zou overnemen.579 Het was de bedoeling dat de geïnterneerden groep voor groep per trein zouden terugkeren naar hun woonplaatsen in China. Er ontstonden echter problemen, want er werd hevig gevochten tussen de nationalistische en communistische guerrilla's in Shantung. Na een wapenstilstand konden vijfhonderdtachtig geïnterneerden met de trein vertrekken, voornamelijk mensen uit Tsingtao en de Chefoo leerlingen. Ze werden in het luxe Edgewater Beach Hotel in Tsingtao ondergebracht. De achterblijvers in Weihsien, waaronder de familie De Jongh, werden groen en geel van jaloezie nadat er berichten doorgesijpeld waren van een luxe leventje gevuld met feestjes, optredens van bands, dansavonden, en copieuze maaltijden. De vijfhonderdtachtig ex-kampbewoners waren als helden ontvangen in Tsingtao. De dag na hun vertrek werd de spoorlijn opgeblazen. De communisten en nationalisten gaven elkaar de schuld. De mensen die niet ver van het kamp woonden werden met vrachtwagens naar huis gebracht, maar de Tientsin families woonden to ver weg, dus nu de trein niet meer reed zou hun evacuatie lang op zich laten wachten. Steeds weer werd de spoorlijn gerepareerd en opnieuw opgeblazen. Uiteindelijk zouden de overgebleven geïnterneerden met vliegtuigen geêvacueerd worden. Begin September werden er nog een aantal vluchten uitgevoerd naar een U.S. Airbase in Sian om de overige Chefoo kostschoolkinderen to evacueren en vanuit Sian to herenigen met hun ouders, die ze al vijf tot zes jaar niet meer gezien hadden, omdat ze al voor de internering op de kostschool verbleven, terwijl hun ouders op missieposten of in kloosters zaten diep in de binnenlanden van China. Christina Spink vertelt in haar proefschrift over Mary Previte een missionarisdochter.

Mary and her siblings were flown six hundred miles into the interior of China where her parents were still serving as missionaries. After the flight, the children travelled over one hundred miles by train and then the final miles by mule cart and walking. Mary writes of their meeting as she and her sister and brothers were led by a student from her parents' Bible school to her parents. Down the block, through the round moon gate into the Bible school compound he led us. There, through a back window, I could see them - Daddy and Mother - sitting in a faculty meeting. I began to scream. I saw Father look up.. . the student pushed through the bamboo screen. "Mrs Taylor," he said, "the children have arrived." We burst through the door into their arms - shouting, laughing, hugging - hysterical with joy. Anneke las op de Topicasite dat sommige Chefoo kinderen, waaronder ook Mary, het later moeilijk kregen. Soms hadden de ouders er tijdens hun afwezigheid kinderen bij gekregen of ouders en kinderen waren van elkaar vervreemd geraakt.

Tussen 12 en 18 oktober voerde de U.S. Marine Air Group 25 vluchten uit met C-46's en C-47's vanaf de airstrip Ehrshihlipu om de andere gevangenen ook to evacueren naar hun woonplaatsen. Het kamp werd leger en leger, zodat de nog aanwezige gevangenen steeds meer het gevoel kregen dat ze vergeten waren. Kitchen II was als enige keuken nog open. Er was genoeg to eten, maar kleding was schaars, met uitzondering van wat legeruniformen, dus werden er kleren gemaakt uit oude parachutes. De dance band was ook vertrokken. Wél hadden ze nog grammofoonplaten waarop twee jongens gitaar speelden en liedjes zongen als My Blue Heaven, Cocktails For Two, Harbor Lights, Deep Purple, Blue Moon eindigend met Auld Lang Syne. Bobby Simmons liftte een paar dagen voor haar vertrek naar Tientsin met een vrachtwagen die groente vervoerde naar de stad Weihsien. Ze zag een groepje communistische gevangenen, dat door de menigte werd bedreigd en doodgeschoten. De tot nu toe sluimerende burgeroorlog was in China al in alle hevigheid losgebarsten. De Tientsin groep vertrok het laatst, op 16 oktober 1945. Pas op 6 oktober hadden de Japan-se strijdkrachten in het gebied rond Tientsin zich overgegeven aan de Amerikaanse marine. Ook de familie De Jongh werd toen teruggevlogen naar Tientsin. Ze vlogen met een veelgebruikte Douglas C47 van de gallieerden, ook wel Skytrain of Dakota genoemd, die was voorzien van bankjes aan de zijkanten, hangmatstoelen en Stapels oude parachutes om op to zitten. De kleintjes zaten op de grond. De vlucht duurde anderhalf uur. Op 20 oktober verlieten de laatste militairen het kamp.

De geïnterneerden wilden niets liever dan hun oude leven in China weer oppakken, maar het zou nooit meer hetzelfde worden, Shanghai was een schim van zichzelf geworden, alles was versleten en bouwvallig, niets was overgebleven van de oude glans.584 Het International Settlement bestond niet meer. De extraterritorialiteit was opgeheven, waarna de concessies aan China waren teruggegeven.585 Hong Kong bleef een Britse kroonkolonie, althans voorlopig. De komende tijd zouden de Japanse strijdkrachten er blijven om de orde to handhaven. Nu waren de Chinezen, die meteen na de oorlog veel van zich lieten koren omdat ze mee wilden praten op de vredesbesprekingen, ineens de vijanden van de westerlingen. Op 30 augustus kwam de Amerikaanse admiraal Harcourt aan met zijn oorlogsschepen. De meeste oud-geïnterneerden verlieten China geestelijk en lichamelijk gebroken en volledig geruïneerd. Ze probeerden zo snel mogelijk weg to komen. Het goede leven van de Old China Hands was voorgoed voorbij, de bedienden, de clubs, de pleziertochtjes, de privileges. Velen hadden psychologische problemen, die begonnen waren in het kamp en zich nu uitten in een zenuwcrisis of zelfmoord. Er waren ook mensen die spontaan stierven, maar de meesten zouden uiteindelijk toch positief op hun kamptijd terugkijken. Ze hadden in het kamp geleerd dat niet alleen geld en een goede sociale positie belangrijk zijn in het leven. De mensen die echt geschikt waren om leiding to geven kwamen aan de top to staan. De mensen die hun vroegere aanzien niet waarmaakten in het kamp en een geflatteerd beeld hadden van hun eigen importantie, hadden een flinke stap terug moeten doen.

De meeste missionarissen en Amerikaanse en Britse zakenlui vertrokken voorgoed uit China. Een Britse kolonel in Tientsin raadde de Britten met klem aan terug to gaan naar Engeland. Dit was een pijnlijk advies. De families van sommige mensen zaten al drie generaties lang in China. De ambtenaren van de verdragshavens hadden sowieso geen baan meer. Anderen wisten niet waar hun familie was. Weer anderen gingen op verlof en besloten de ontwikkelingen in China een tijdje aan to kijken.

Ondernemingen waren opgeheven of stonden aan de rand van de afgrond. Gepensioneerden die voor de oorlog rentenierden van hun dividenden hadden geen inkomsten meer. De Old China Hands die niet terug konden naar Europa kregen het advies naar Australië, Canada of Nieuw-Zeeland to emigreren. Het was moeilijk voor ex-geïnterneerden als Frans, toen ze in hun oude steden terugkwamen, om to zien dat de collaborerende Europeanen zorgeloos en vrolijk op grote voet doorgeleefd hadden zonder iets to verliezen. De mensen die uit de kampen kwamen waren vaak hun huizen en bezittingen kwijt, omdat Japanners of Chinezen hun huizen hadden bezet en geplunderd. Soms moest de politie er aan to pas komen om Japanners uit de bezette huizen to zetten. Anderen vonden hun huis wel terug, maar dan wel volledig leeggeroofd, zonder meubels, vloerkleden of deurknoppen. In sommige verdragshayens bleven de expatriates zelfs in de kampen wonen vanwege het woningtekort. Ze zochten wanhopig naar werk of wilden met het eerste schip terug naar hun vaderland. De expats, die weer een bedrijf wilden opbouwen werden erg tegengewerkt en ervoeren nu ook veel vijandigheid van de Chinezen. Bovendien moesten ze hun bedrijfspanden en -inventaris weer terug zien to vorderen van de Japanners. Ze had-den inmiddels concurrentie van de Chinese nationalisten die hen vaak voor waren. Er kwamen nieuwe regels voor werknemers, nieuwe bedrijfswetten, belastingwetten, voorschriften voor de douane en het valutaverkeer. De familie De Jongh wachtte een kille ontvangst in Tientsin.

Janette Pander, die in het blok van de De Jonghs gewoond had, maar die een stuk jonger was dan Anneke, herinnert zich de moeilijke terugkeer in Tientsin. Ze hadden Franse vrienden die zichzelf meteen na Pearl Harbor tot aanhangers van Vichy had-den verklaard en zo uit het kamp gebleven waren. Bij hen at ze voor het eerst een echte maaltijd. Ze keek haar ogen uit. Er waren borden, messen, vorken en lepels, servetten, `een soort krullerig groen spul met olie erdoor (sla), wat niet to eten was, konijnenvlees, wat was een konijn?' vroeg ze zich af. Zodra ze er achter kwam school ze haar bord weg! Eindelijk mochten ze terugkeren naar hun appartement op een hoek van de Victoria Road naast het Leopold gebouw, waar ze werden verwelkomd door hun boy Tchen. Ze weet nu niet meer of hun katholieke amah Thérèse er nog was. Het appartement was helemaal leeg, alles was meegenomen door de vluchtende Japanners, zelfs de gordijnen en de piano.592 Janette schreef in juli 2015 in een e-mail dat hun gezin een jaar na de terugkeer uit Weihsien naar Shanghai verhuisde, waar ze tot mei 1948 bleven wonen, waarna ze terugkeerden naar België.

Er waren echter ook westerlingen, die optimistisch en vol energie waren en die hun huizen, hun amah's, hun cooks, hun chauffeurs en hun number one boys hadden teruggevonden. Na veertien jaar oorlog had China de ervaren expats nog steeds hard nodig. Shanghai veerde plotseling op, maar er heerste vooral corruptie; de hulpgoederen van de Verenigde Naties waren op de zwarte markt terecht gekomen, waarna de economie snel oververhit raakte. Iedereen profiteerde er van, ook de Chinese nationalisten. De Amerikaanse en Italiaanse burgers, die allemaal teruggekomen waren, genoten weer van het luxe clubleventje, maar de inflatie was schrikbarend Koog en de gekte in Shanghai, een voorbode van de totale ondergang van deze ooit zo swingende stad, ging nog even door.593 Ondertussen rukten de communisten in het noorden federe dag verder naar het zuiden op. Tientsin zou in november 1948 door het rode leger omsingeld worden. Ook Peking werd bedreigd door de troepen van Mao. Kort daarna, in januari 1949, gaf Generaal Fu Zouyi zich daar over en zo werden de stad en de bevolking gespaard. Nanking gaf zich over in april en in mei van datzelfde jaar gaven de nationalisten in Shanghai de strijd, die zij een jaar eerder aangegaan waren met de communisten, al weer op en verlieten de stad, waarna de communistische troepen Shanghai binnenmarcheerden. In 1948, na het oplaaien van de burgeroorlog in Shanghai, was de exodus van de westerlingen al begonnen. Deze gebeurtenis luidde een periode van verval in voor een van de grootste en meest welvarende handelssteden ter wereld. Er kwam ook een einde aan meer dan honderd jaar westerse overheersing in China. In de binnenlanden probeerden de missionarissen nog zo lang mogelijk op hun post to blijven, maar halverwege de jaren vijftig waren allen vermoord of het land uitgezet. Een van de kinderen, van de in Weihsien geïnterneerden die haar e-mail ondertekent met `rks', schrijft op 29 oktober 2014 via de Weihsien Yahoo Group uit Australië, dat haar moeder en grootmoeder in Weihsien zaten en na de oorlog herenigd werden met haar grootvader in India. Vervolgens werden ze gerepatrieerd naar Engeland. Haar grootvader en zijn gezin werden teruggehaald naar China, want hij kreeg zijn oude baan in Tsingtao terug. Toen zij daar met een schip aankwamen stond een van hun oude bedienden op de kade, stralend van geluk om hem terug to zien. Haar moeder en grootmoeder verlieten China in 1947, omdat de burgeroorlog steeds grimmiger werd. Grootvader werd kort daarna onder huisarrest geplaatst. In 1948 wist hij in een boerenkar naar Korea to ontsnappen. Voor hij vertrok gaf hij zijn goudstaven aan de bedienden, omdat de inflatie torenhoog was en continueerde. Hoe het verder met de bedienden gegaan was zijn ze nooit meer to weten gekomen.

#



THE LIBERATION ON 17 AUGUST 1945

At the end of 1944, the Japanese situation became untenable. Nobody believed in a Japanese victory anymore. Meanwhile, the internees in all camps were severely weakened by malnutrition. In the spring and by the summer of 1945 they had an unreal feeling, as if they were in a kind of vacuum. The guards were increasingly drunk. The Saturday night dances were now held in the open air because it was nice and warm. In July, the mood among the camp residents began to change and changed from light-hearted and cheerful to panicky and down. According to Bobby Simmons, the dancing became boisterous, the music wilder. But the food rations became smaller. Everyone was hungry. The guards were no longer paying attention. China outside the gates of Weihsien was one big chaos. Guerrillas roamed everywhere. On August 15th the rumour spread in the camp that the war was over. Indeed, on that day Hirohito spoke on the radio the terms of the Potsdam Proclamation. Shortly afterwards the Swiss consul general sent a message to the Japanese with the order that all internees had to stay in the camps and wait patiently until the camp leadership had completed the necessary formalities regarding their dismissal from the camps. At noon that same day, the Japanese would no longer have control over Weihsien, but neither the Swiss nor the Japanese consul general could guarantee shelter and food for the internees inside the camp. So the situation did not change immediately. The rumours that the war was over was neither denied nor confirmed by the Japanese in the camp.

Meanwhile, U.S. Army Colonel Richard P. Heppner, who was in charge of all under cover operations from Kunming in southwest China, where he was stationed, had intensively trained and equipped OSS personnel for the key areas. The U.S. team that was to liberate Weihsien under the leadership of Major Stanley A. Staiger operated under the name The Armored Angel. Several old Weihsien connoisseurs witness their reports on the Weihsien Painting site believed that the B-24 with which they flew was also called The Armored Angel, which was not the case. The liberation mission was called "Duck Mission". A picture of the report of this mission can be found in its entirety on the Weihsien Paintings Website. Dark brown, typed letters on yellowed paper. The team of the Angels consisted of soldiers of different ranks, a Japanese-American interpreter Sgt. Tadashi T. Nagaki, a Chinese interpreter Eddie Wang, some technicians and a military nurse. The soldiers on their way to Weihsien on 17 August 1945 with their B-24 could not find the camp at first. They had seen it on the map. They descended to a height of one hundred and fifty metres and then saw a camp with hundreds of people waving to the plane. However, they were not sure whether it was a civilian or military camp. That's why they hid their parachutes and hid for a while. They crawled closer, saw white women's legs and knew then that they had found the right camp.

The people in the camp had heard the sound of an aeroplane and had already heard that it was not a Japanese aeroplane. It sounded different from the strange soft moustache and rattle of the Japanese bombers, the Zeros and the Judys. The excitement within the walls rose to the top, because the rumours about a possible Japanese capitulation had become stronger and stronger the days before. It was a reassuring buzz. The plane threw brown things down, not in the camp, but on a field a little further, because the liberators were not sure if they had arrived at the right place. In reality they were paratroopers, hanging on white parachutes. The prisoners rushed to the gates as one big mass. The Japanese war cry "Banzai" rose from all throats. There was no stopping it. The Japanese watched helplessly. They were so overwhelmed that they stopped fighting. The crowd ran through the gates out of the camp, into the country road. Only a few stopped to remove thorns or pebbles from their feet and were almost trampled underfoot. Bobby Simmons describes the overwhelming feeling of freedom. Everyone plunged into the beautiful Chinese countryside, with willows hanging over rivers and children playing with bamboo sticks in the water. A sense of joy they embraced and kissed the seven soldiers, shaking their hands, hoisting them on their shoulders. Anneke and her father had also stormed out of the gate after the Americans had been dropped, and the wonderful sensation of being liberated and being able to walk outside the walls unhindered she can still remember as the day of yesterday. It was strange to see the camp now from the outside with its barbed wire, its gray walls and ugly watchtowers. The fact that the camp residents completely ignored the authority of the Japanese made the camp leadership so insecure that they almost immediately abandoned the plan to resist the Duck Mission. The bewildered Japanese guards hesitantly saluted the Americans. The paratroopers came from Kunming, where they had already had a base for some time and where they had prepared the liberation. The Americans were afraid that people in the crowd could be hit by the crates and boxes that were dropped from the plane. Unfortunately, one person was hit anyway, a Chinese boy who did not live in the camp but allowed to watch. However tragic his fate could not temper the frenzied revelry. There is a sepia-coloured photo of Anneke, who a few days later, with a loving arm around little brother Frans, watched over the camp wall the activities of the liberators and the supply of food to the camp. Over the wall hangs an American flag, which a nude interned lady - Miss Blodgett - had been hiding in her room all this time and had now rushed up. The photo was taken by William Smith, an intelligence officer, who had come with the OSS team. He made a number of photographs - the only ones taken of the camp - and a number of black-and-white drawings. On Anneke's emaciated face are the heavy camp years to read. Meanwhile the Salvation Army Band played: Happy Days Are Lord Again and God Bless America. Despite the euphoria of their liberation, the De Jonghs were all deeply shocked when they heard the news some time later about the end of the war with Japan, after the terrible destruction by the atomic bombs on Hiroshima and Nagasaki.

*** Translated with www.DeepL.com/Translator (free version) ***

Major Stanley A. Staiger told Izu, the commander, and Koyanagi, the head of the Consular Police Guard that the OSS team and a delegation of the internees would take care of internal affairs in the camp, but that the Japanese would remain in charge of security. So King Kong kept some authority. He had to make sure that everything went in an orderly fashion. The liberation had been nonviolent. Fortunately, none of the prisoners' doomsday scenarios had come true. Of course, the desperate Japs could have shot anyone. The guerrillas of one of the two Chinese parties could also have become a threat. The Japanese left their offices and living quarters in the villas in the out-of-bound part of the camp to make room for the Americans, who set up their headquarters there. Shortly after the liberation, Laurance Tipton and Arthur Hummel entered the camp with the seven hundred guerrillas. Tipton and Hummel were requested by both the Americans and the Japanese to leave the camp with the guerrillas. If they wanted to stay, they would regain the status of internees. They chose the latter. The Japanese first had to be convinced that the Americans had the superiority and that this was not an incidental mission.

On August 18, Major Staiger decided that twelve patients in the hospital were so seriously ill that they had to be transferred to Sian. When the B-24 that would transport them wanted to land, the Japanese took up a combat position around the airfield. Staiger found it so suspicious that he did not let the plane land. Izu, the consular commander, said the airfield was under the authority of the army. Staiger then sent a message to the army commander, saying that he had no respect for an army that could not carry out orders. This remark touched the Japanese Army commander so much in his honour that he promised to make sure that the Americans could land on the airstrip from now on.

On 19 August, a high-ranking member of the Japanese army arrived in Weihsien. This Lieutenant Colonel Jimbo did not allow the consular staff, Mr. Izu and Mr. Koga, to be present during the consultations with the Americans. Jimbo was hurt by the fact that the Duck Mission had not been announced in advance to the Japanese government and asked the Americans to inform the Japanese government of their presence in Weihsien. According to protocol, that's how it was supposed to be.

On 20 August, Major Staiger heard that another team, the Eagles, had landed in the city of Weihsien with a B-24 under the leadership of Colonel Byrd and was under the protection of General Li Wen Li. This aircraft later distributed O.W.I. leaflets over the camp with instructions for the internees. They contained rules of conduct for the end of the war. The notes told the prisoners, in order to keep them courageous, that a humanitarian mission was coming and that all the goods they needed would be dropped in the camp. A second plane dropped the same pamphlets.

After these first exciting days, the euphoria in the camp was somewhat subdued. Major Staiger could not yet tell the inhabitants anything about their evacuation. Transport was a big problem. It was buzzing with conflicting rumours. The American soldiers in charge of the camp did not always understand the internees very well. They did have success with a program for PO.W.'s that was aimed at editing the people, although a few people feared that the lectures were more intended as American propaganda. Anneke tells us that cheerful messages and songs shouted from the loudspeakers all day long, to start each morning at 8.00 a.m. with: This is Captain Casey, hope you have a great day' followed by the song. Oh, What a Beautiful Morning! Speakers were hung up everywhere. Cheerful, romantic American feature films (including Doris Day and Judy Garland) and musicals were shown, according to Anneke. She remembers the movie Oklahoma. The prisoners were kept very busy. They again got messages and received magazines, for example a Life of a few months old, full of pictures of movie stars that the girls in the camp had never heard of. Bobby writes, "A whole beautiful world was waiting for us outside. They heard from Frank Sinatra for the first time. The Yankees handed out all sorts of goodies, such as chocolate, spam and chewing gum. There were also reports of the war, as the internees saw the shocking photos of the Nazi extermination camps in Life. They realised very well that they had been lucky and had been treated much better by their consular leadership than most other internees, both in Europe and elsewhere in Asia.

In the weeks after the liberation Frans made a couple of walks with his three oldest children to the village of Weihsien, where the people were very friendly. Suddenly small eateries arose, where the camp people could get a good Chinese meal for little money, which tasted a lot better than the American canned food they were served in the camp. On August 27th, a number of B-29s flew over with supplies for the camp. They had a huge amount of stuff with them. Unfortunately, 25% of it was lost, because most of the goods were packed in petrol barrels, which were too heavy for the parachutes. Also, a B-17 landed, full of reporters and photographers. Staiger did not allow them to enter the camp, because the Japanese became restless, which also had a negative effect on the prisoners. Finally, on 28 August, the sick were flown to Sian in a C-47. Another C-47 flew with the Eagle-Mission back to Chungking.

It was agreed by the Americans and Japanese in the camp that a U.S. Processing team landed on the airstrip Ehrshihlipu on August 30th would take over the command in Weihsien.579 The intention was that the internees would return by train to their homes in China, group by group. However, problems arose, because there was fierce fighting between the nationalist and communist guerrillas in Shantung. After an armistice five hundred and eighty internees were able to leave by train, mainly people from Tsingtao and the Chefoo pupils. They were housed in the luxurious Edgewater Beach Hotel in Tsingtao. The people who stayed behind in Weihsien, including the De Jongh family, became green and yellow with jealousy after messages of a luxurious life filled with parties, band performances, dance evenings, and copious meals. The five hundred and eighty former camp residents were received as heroes in Tsingtao. The day after their departure the railway line was blown up. The communists and nationalists blamed each other. The people who lived not far from the camp were taken home by truck, but the Tientsin families lived too far away, so now that the train was no longer running, their evacuation would take a long time. Again and again the railway line was repaired and blown up again. Eventually the remaining internees would be evacuated by aeroplanes. At the beginning of September, a number of flights were made to a U.S. Airbase in Sian to evacuate the remaining Chefoo boarding school children and to reunite them from Sian with their parents, whom they hadn't seen for five to six years, because they had stayed at the boarding school before the internment, while their parents were on mission posts or in monasteries deep in the interior of China. Christina Spink tells a missionary daughter about Mary Previte in her dissertation.

Mary and her siblings were flown six hundred miles into the interior of China where her parents were still serving as missionaries. After the flight, the children travelled over one hundred miles by train and then the final miles by mule cart and walking. Mary writes of their meeting as she and her sister and brothers were led by a student from her parents' Bible School to her parents. Down the block, through the round moon gate into the Bible School compound he led us. There, through a back window, I could see them - Daddy and Mother - sitting in a faculty meeting. I began to scream. I saw Father look up.. . the student pushed through the bamboo screen. "Mrs Taylor," he said, "the children have arrived." We burst through the door into their arms - shouting, laughing, hugging - hysterical with joy.


Anneke read on the Topicasite that some Chefoo children, including Mary, had a hard time later on. Sometimes the parents had children during their absence or parents and children had become estranged from each other.

Between 12 and 18 October, the U.S. Marine Air Group carried out 25 flights with C-46's and C-47's from the airstrip Ehrshihlipu to also evacuate the other prisoners to their homes. The camp became army and army, so that the remaining prisoners felt more and more that they had been forgotten. Kitchen II was the only kitchen still open. There was plenty to eat, but clothes were scarce, except for some army uniforms, so clothes were made out of old parachutes. The dance band had also left. They still had records on which two boys played guitar and sang songs like My Blue Heaven, Cocktails For Two, Harbor Lights, Deep Purple, Blue Moon ending with Auld Lang Syne. A few days before her departure to Tientsin, Bobby Simmons hitchhiked a truck transporting vegetables to the city of Weihsien. She saw a group of communist prisoners, threatened and shot by the crowd. The hitherto dormant civil war had already erupted in China. The Tientsin group last left on 16 October 1945. It was not until 6 October that the Japanese forces in the Tientsin area had surrendered to the American Navy. The De Jongh family was then also flown back to Tientsin. They flew with a widely used Douglas C47 of the galleries, also called Skytrain or Dakota, which was equipped with benches on the sides, hammock chairs and piles of old parachutes to sit on. The little ones sat on the ground. The flight lasted an hour and a half. On October 20th the last soldiers left the camp.

The internees wanted nothing more than to pick up their old life in China, but it would never be the same again, Shanghai had become a shadow of itself, everything was worn out and shabby, nothing was left of the old shine. The International Settlement no longer existed. The extraterritoriality had been abolished, after which the concessions to China had been returned. Hong Kong remained a British crown colony, at least for the time being. In the coming period, the Japanese armed forces would remain there to maintain order. Now the Chinese, who immediately after the war let themselves be cornered because they wanted to join the peace talks, were suddenly the enemies of the Westerners. On August 30th, the American admiral Harcourt arrived with his warships. Most of the former internees left China mentally and physically broken and completely ruined. They tried to get away as quickly as possible. The good life of the Old China Hands was over forever, the servants, the clubs, the pleasure trips, the privileges. Many had psychological problems that had started in the camp and now manifested themselves in a nervous crisis or suicide. There were also people who died spontaneously, but most would eventually look back on their camp time in a positive way. They had learned in the camp that not only money and a good social position are important in life. The people who were really fit to lead came to the top. The people who did not live up to their former prestige in the camp and had a flattered image of their own importance should have taken a big step back.

Most missionaries and American and British businessmen left China for good. A British colonel in Tientsin strongly advised the British to return to England. This was painful advice. The families of some people had been in China for three generations. Officials from the treaty ports were out of jobs anyway. Others did not know where their families were. Still others went on leave and decided to watch the developments in China for a while.

Businesses had been shut down or were on the brink of collapse. Pensioners who had retired from their dividends before the war no longer had any income. The Old China Hands who could not return to Europe were advised to emigrate to Australia, Canada or New Zealand. It was difficult for former internees such as Frans, when they returned to their old cities, to see that the collaborating Europeans had lived on great terms without losing anything. The people who came out of the camps had often lost their homes and possessions, because the Japanese or Chinese had occupied and looted their homes. Sometimes the police had to come to the rescue to evict the Japanese from the occupied houses. Others found their house again, but completely robbed, without furniture, carpets or doorknobs. In some treaty ports, the expatriates even stayed in the camps because of the housing shortage. They searched desperately for work or wanted to return to their homeland with the first ship. The expatriates, who wanted to rebuild a business, were severely thwarted and now also experienced a lot of hostility from the Chinese. Moreover, they had to see their business premises and inventory reclaimed from the Japanese. In the meantime, they had competition from the Chinese nationalists who were often ahead of them. There were new rules for employees, new company laws, tax laws, and customs and currency regulations. The De Jongh family awaited a chilly reception in Tientsin.

Janette Pander, who had lived in the block of the De Jonghs, but who was a lot younger than Anneke, remembers the difficult return to Tientsin. They had French friends who had declared themselves followers of Vichy immediately after Pearl Harbor and had stayed out of the camp. With them she ate a real meal for the first time. She looked out her eyes. There were plates, knives, forks and spoons, napkins, `a kind of curly green stuff with oil through it (lettuce), what was not to eat, rabbit meat, what was a rabbit?' she wondered. As soon as she found out, she schooled her plate away! Finally, they were allowed to return to their apartment on a corner of Victoria Road next to the Leopold building, where they were welcomed by their boy Tchen. Now she doesn't know anymore if their Catholic amah Thérèse was still there. The apartment was completely empty, everything was taken by the fleeing Japanese, even the curtains and the piano. Janette wrote in July 2015 in an e-mail that their family moved from Weihsien to Shanghai a year after their return, where they stayed until May 1948, after which they returned to Belgium.

However, there were also Westerners, who were optimistic and full of energy and who had found their homes, their amah's, their cooks, their drivers and their number one boys. After fourteen years of war, China still desperately needed the experienced expatriates. Shanghai suddenly rebounded, but corruption prevailed; United Nations aid goods had ended up on the black market, after which the economy quickly overheated. Everyone profited from it, including the Chinese nationalists. The American and Italian citizens, who had all returned, enjoyed the luxury club life again, but inflation was frighteningly high and the madness in Shanghai, a herald of the total collapse of this once so swinging city, continued for a while. Meanwhile, the communists in the north advanced further south. Tientsin was to be surrounded by the Red Army in November 1948. Beijing was also threatened by Mao's troops. Shortly afterwards, in January 1949, General Fu Zouyi surrendered and the city and its population were spared. Nanking surrendered in April and in May of the same year, the nationalists in Shanghai gave up the battle they had fought with the communists a year earlier and left the city, after which the communist troops marched into Shanghai. In 1948, after the outbreak of civil war in Shanghai, the exodus of Westerners had already begun. This event heralded a period of decline for one of the largest and most prosperous trading cities in the world. It also marked the end of more than a hundred years of Western domination in China. In the interior, the missionaries tried to stay in their posts for as long as possible, but by the mid-1950s they had all been murdered or expelled from the country. One of the children, of the internees in Weihsien who signed her e-mail with `rks', wrote on 29 October 2014 via the Weihsien Yahoo Group from Australia that her mother and grandmother were in Weihsien and were reunited with her grandfather in India after the war. They were then repatriated to England. Her grandfather and his family were taken back to China, because he got his old job back in Tsingtao. When they arrived there with a ship, one of their old servants stood on the quay, radiant with happiness to see him again. Her mother and grandmother left China in 1947, as the civil war became increasingly grim. Grandfather was placed under house arrest shortly afterwards. In 1948 he managed to escape to Korea in a farm cart. Before he left he gave his gold bars to the servants, because inflation was sky-high and continued. How things had gone with the servants, they never found out again.

*** Translated with www.DeepL.com/Translator (free version) ***

#